Het grootste verschil tussen hooi en voordroogkuil wordt veroorzaakt door de duur van drogen op het land en of het wel of niet in folie is gewikkeld. Er wordt vaak gedacht dat hooi een hoger vezel- en suikergehalte bevat dan kuil en juist een lager eiwitgehalte. Uit duizenden ruwvoeranalyses van Pavo blijkt hier in de praktijk echter weinig verschil in te zitten.

De leeftijd van het gras bij maaien en het tijdstip van maaien zijn – zowel bij hooi als kuil – bepalend voor de voedingswaarden. In de volksmond wordt er vaak gesproken van een ‘vroege’ en ‘late’ snede. Bij een late snede is het merendeel van de suikers al door de plant verbruikt om te groeien. Voor paarden die gevoelig zijn voor suikers is het advies dan ook om op zoek te gaan naar een late snede en dat ’s ochtends gemaaid is.

Kauwen: alleen door te kauwen kan een paard speeksel aanmaken. De vele vezels in ruwvoer zorgen ervoor dat een paard veel langer op hooi moet kauwen dan op krachtvoer.

Speeksel: speeksel speelt niet alleen een belangrijke rol als glijmiddel voor voedsel, maar neutraliseert ook het zure maagsap. Hierdoor voorkom je maagproblemen, zoals maagzweren.

Darmen: naast het stimuleren van kauwen, voeden ruwvoervezels ook de bacteriën in de dikke- en blindedarm. Dit heet fermentatie en zorgt voor een evenwichtige darmflora.

Conditie: voor paarden die moeilijk in conditie te houden zijn, is het extra aanvullen van ruwvoervezels vaak een stuk effectiever dan meer krachtvoer te geven.

Paarden zijn gemaakt om de hele dag kleine beetjes te eten. Ruwvoer is daarbij de basis: ieder paard eet het grootste deel van de dag ruwvoer, zoals gras, hooi en (voordroog)kuil. Naast hooi kun je krachtvoer geven als je bijvoorbeeld extra energie of eiwitten aan het rantsoen van je paard wilt toevoegen. Als je flink met je paard aan het trainen bent, kan hij namelijk niet voldoende voedingsstoffen uit alleen ruwvoer halen om het werk te kunnen volhouden. Krachtvoer heb je in twee varianten: muesli en een brokken. Niet alle paarden hebben krachtvoer nodig, maar je mag je paard nooit onthouden van ruwvoer!

Ook als je geen krachtvoer geeft of maar heel weinig, bijvoorbeeld een halve voerschep of een paard handjes per dag, krijgt je paard niet genoeg vitaminen en mineralen binnen. In dat geval kun je een balancer, zoals Pavo Vital voeren. Hiermee geef je met maar 100 gram per dag alle vitaminen en mineralen die je paard nodig heeft, zónder extra energie. Je paard wordt hier dus ook niet ‘heet’ of dik van.

Als je het hebt over de hoeveelheid ruwvoer voor paarden, kom je al snel het woordje ‘drogestof’ tegen. Drogestof is het ruwvoer dat overblijft als je al het vocht eruit haalt en waarmee wordt gerekend. De regel is: een paard moet dagelijks ongeveer 1,5% van zijn lichaamsgewicht aan drogestof uit ruwvoer binnenkrijgen. Om het makkelijk te maken verschilt het drogestofgehalte ook nog eens per ruwvoerproduct.

Gemiddelde drogestofgehaltes:

• Gras: 20% tot 25%
• Voordroogkuil: 60% tot 70%
• Hooi: 80% tot 90%

​Bereken in 5 stappen hoeveel ruwvoer jouw paard nodig heeft

• Bepaal het drogestofgehalte in het ruwvoer. Dit kun je doen door van de gemiddelde gehaltes uit te gaan of d.m.v. een Pavo Ruwvoer Quickscan
  Voorbeeld: 88% drogestof uit hooi
• Bepaal de dagelijkse drogestofopname per dag voor jouw paard (+/- 1,5% van het lichaamsgewicht)
  Voorbeeld: 9 kg voor 600 kg lichaamsgewicht
• Vermenigvuldig de geadviseerde dagelijkse drogestofopname per dag met 100
  Voorbeeld: 9 kg x 100 = 900 kg
• Deel dit getal vervolgens door het drogestofpercentage van jouw ruwvoer
  Voorbeeld: 900 kg : 88 = 10,2 kg
• Het antwoord zijn de kilogrammen ruwvoer die je paard minimaal nodig heeft
  Voorbeeld: 10,2 kg hooi per dag

Misschien heb je jezelf de vraag ook weleens gesteld: heb ik goede of slechte kwaliteit ruwvoer? Met behulp van je zintuigen (geur, kleur en samenstelling) kun je een redelijke inschatting maken van de kwaliteit van hooi en voordroogkuil, al zegt dit lang niet alles over de voedingswaarde. Aan de buitenkant kun je bijvoorbeeld niet zien hoeveel suiker of eiwit er in het ruwvoer zit. Daarvoor zou je een ruwvoeranalyse moeten doen. Let bij het beoordelen van de kwaliteit van ruwvoer ook altijd op schimmel, stof, giftige planten, onkruid en afval in de balen.